Vier jonge boeren aan het woord

In een tijd met veel onzekerheid spraken wij vier jonge en enthousiaste veehouders over hun toekomst én die van de veehouderij. Allen hadden ze een ding gemeen: de trots op de sector! Wij spraken zoogkoeienhouder en medewerker op een varkenshouderij Jan Rovers, varkenshouder en akkerbouwer Michel van Aert, melkvee- en varkenshouder Anton Bouw en Melkvee- en pluimveehouder John van den Broek. Over wat ze trots maakt, wat hun drijfveren zijn en waar de kansen en uitdagingen liggen.

Wie in deze tijd het boerenbedrijf overneemt weet één ding zeker: Ik wil boer worden! Dit geldt ook voor varkenshouder Michel van Aert: “Je moet het voor 200% willen. De keuze om met mijn ouders in maatschap te gaan, kwam dan ook écht vanuit mijzelf. Anders gaat het niet werken.” Voorheen was Michel voornamelijk geïnteresseerd in techniek, maar nadat hij een dag met een voorlichter van Voergroep Zuid meeliep wist hij dat het agrarische leven hem meer trok. “De vrijheid en het ondernemen maken het zo mooi. Je ziet je kinderen opgroeien en hebt de vrijheid om eigen beslissingen en doelstellingen te maken.” Melkvee- en varkenshouder Anton Bouw sluit daarbij aan.

“Voor mij is het werken met dieren en het buiten zijn ook erg belangrijk. En uiteraard is de trekker een mooie hobby!” De passie van Anton en Michel herkent Michel ook bij melkveehouder John van den Broek. “Ik herinner mezelf een barbecue met de klas, waarbij John hoorde dat een koe niet fit was. John ging er meteen naartoe en heeft de koe op dat moment gered. Dan ben je écht boer in hart en nieren”.

‘Als burger zie je alleen stalmuren, je wilt de burger laten zien waar je zo trots op bent.’ – Michel van Aert

Dat je als boer ook trots mag zijn op wat je bereikt weet ook Jan Rovers. Jan liep de afgelopen 20 weken stage bij Voergroep Zuid, werkt op een varkenshouderij en heeft thuis zoogkoeien. “Het geeft je een trots gevoel om voor de dieren te zorgen en om daarna de resultaten te zien!” Die trots deelt ook Michel: “Als boer heb je gewoon een vitaal beroep. Vorig jaar werd er terecht geklapt voor de zorg, maar wij hebben ook een vitaal beroep. Wanneer iedereen voor zichzelf eten moet maken wordt het een grote chaos.”

Laat de sector zien!

Om die extra waardering te krijgen is het belangrijk dat burgers bekender worden met de sector. Dat dit minder vanzelfsprekend is dan vroeger vindt ook Anton Bouw: “Ik ken veel vriendengroepen waar geen boeren meer in zitten. Dat is geen goede beweging. Op deze manier zijn namelijk steeds minder jongeren bekend met de agrarische sector.” Dit laatste herkent ook Michel: “Wanneer wij vroeger een kinderfeest hadden kwamen alle kinderen bij ons op de boerderij. Met minder boeren is die band simpelweg minder vanzelfsprekend. Zelf ben ik actief in het delen van verhalen over ons bedrijf. Een burger ziet anders alleen stalmuren, je wilt de burger laten zien waar je zo trots op bent.”

Het creëren van begrip en draagvlak bij de burger is echter nog niet 1-2-3 bereikt. “Als boer zijn we best bereid om een stapje extra te zetten, maar zodra dit leidt tot een kostprijsverhoging moet het ook betaald worden”, aldus Van Aert. Dit laatste beaamt John ook: “Ik sta best open voor natuurinclusieve landbouw, maar dat moet ik wel in de opbrengst terugzien.” Als melkveehouder zit hij samen met zijn oom in maatschap op een bedrijf aan de rand van natuurgebied de Peel. Hij erkent dat de toekomst van het bedrijf daardoor wellicht onzeker is.

“Ecologen zien ons op de huidige locatie liever vertrekken, maar we hebben er een vergunning en veel grond. De locatie is erg mooi, een andere optie is er eigenlijk niet.”

Afwachten door politieke keuzes

De onzekerheid of deze locatie op de lange termijn geschikt is voor een melkveehouderij houdt de jonge melkveehouder bezig. Waarbij het ooit frustreert hoe politieke keuzes gemaakt worden. “Binnen de politiek is te weinig agrarische kennis, maar zij maken het beleid uiteindelijk wel.” Daarnaast maakt het huidige politieke beleid het lastig om lange termijnkeuzes te maken. Dit ervaart ook Anton Bouw. Hij noemt de vernieuwde vloer in zijn stal als voorbeeld. “Je wordt onzekerder en wacht af. Iets wat we nu bouwen moet ten minste 25 jaar mee kunnen, maar dit is nu niet het geval. Over 10 jaar kunnen we weer een nieuwe vloer aanschaffen en dat is niet terug te verdienen.”

Ook op gebied van dierenwelzijn merken de vier jonge boeren dat, hoewel ze flink hun best doen, het niet altijd overeen komt. Michel: “Het dierenwelzijn in de stal is beter dan buiten. Denk maar eens aan een warme zomerdag. Dat is voor een dier echt niet prettig. Dan zit je liever in een stal waar het klimaat altijd goed is.” Zo ziet ook Jan dit: “In de stal hebben de dieren het gewoon altijd goed. Zo hebben ze altijd vers water en een goed klimaat.” Ondanks de goede bedoelingen en passie van de boer voor zijn dieren, wordt dit niet altijd zo begrepen door de burger. Toch ziet Michel dat er wel een grote behoefte is aan lokale Nederlandse producten. “We zijn als bedrijf niet zo gericht op de lokale markt, maar je kunt dan wel mooi het eerlijke verhaal over lokale producten vertellen. Dat geeft de consument ook een veilig gevoel.”

‘Ik hoor vaak dat ik er als boer iets naast moet doen, maar dat zie ik niet zitten. Ik vind dat je als boer je centen moet kunnen verdienen.’ – Anton Bouw

Dat het erg belangrijk is dat boeren lokaal laten zien wat ze doen, maar dat niet ieder bedrijf gemaakt is voor de lokale markt geeft ook Anton aan: “Niet iedereen hoeft zich lokaal te presenteren, als het maar wel gedaan wordt! Ik ben blij dat anderen dit goed oppakken, dat is erg goed, maar voor mij is dat het niet. Ik hoor ook vaak dat ik er als boer iets naast moet doen, maar dat zie ik niet zitten. Ik vind dat je als boer je centen moet kunnen verdienen.”

Om zijn bedrijf lokaal te laten zien nam Anton wel deel aan de Open Boerderijdagen. “Het is goed om mensen mee te nemen in wat er gebeurt. Ik herinner me dat een moeder met kinderen vroeg of we vanwege de drukte op die dag beter een keer niet zouden melken. Toen heb ik haar uitgelegd dat het boerenleven zo niet in elkaar zit.” Ook Michel ontvangt zo nu en dan bezoekers op het erf. “Het is leuk wanneer je mensen iets kunt leren. Zo hadden we een groep vriendinnen over de vloer voor een rondleiding. Toen ik vertelde dat 90% van de zeugen drachtig raakt na inseminatie viel een oplettende bezoeker meteen op dat dit hoger is dan bij mensen. Mooi om te zien dat dit een positieve indruk maakt.”

Wat wil ik?

Als agrarisch ondernemer is Michel veel bezig met de toekomst van het bedrijf. Zo zit hij inmiddels samen met zijn broertje en ouders in de maatschap. “Je merkt dat gedurende het proces je rol in het bedrijf verandert. Voorheen was ik meer werknemer en nu bekijken we samen hoe we de toekomst in gaan. We hebben hiervoor een coach benaderd die ons begeleidt tijdens de gesprekken aan tafel. Belangrijk is dat je hierbij de vraag stelt: Wat wil ik?”

Een van de dingen die bij deze gesprekken aan het licht kwam was dat Michel graag samen het bedrijf runt met een extra persoon. “Mijn ouders deden het altijd samen. Ik wil ook graag samen met iemand het bedrijf runnen, maar ik merk wel dat mijn ouders nog niet altijd over dit soort zaken willen praten. Ik vind het belangrijk om op tijd het stokje over te nemen. Het is belangrijk om dit bespreekbaar te maken en na ieder gesprek goed uit elkaar te gaan.”

Ook John en Anton kennen de uitdagingen die een overname met zich meebrengt. John: “Ik merkte vooral dat ik steeds meer vertrouwen kreeg naarmate ik presteerde. De klik met mijn oom is bijvoorbeeld erg goed en toen ik liet zien wat ik in mijn mars had kreeg ik snel meer vrijheden.” Hij merkt wel dat het belangrijk is om open naar elkaar te zijn. “Je moet er altijd over praten, anders botst het. We hebben hier geen speciale coach voor aangesteld, maar bespreken het wel met adviseurs.” Dat sommige gesprekken tot discussie mogen leiden weet ook Anton:

“Maar je moet er wel bij blijven zitten als je iets wilt betekenen. Het is goed om betrokken te zijn en mee te beslissen. Uiteindelijk is er niets zo mooi als het familiebedrijf!”


 

Jan Rovers – 21 jaar
Varkens en zoogkoeien

Jan is derdejaars student Bedrijfskunde & Agrifoodbusiness aan de HAS Hogeschool en afkomstig uit Evertsoord. Jan liep 20 weken stage bij Voergroep Zuid en deed onderzoek naar het enthousiasmeren van jongeren voor de veehouderij. Jan werkt op een varkenshouderij en houdt thuis Blonde d'Aquitaine zoogkoeien.

 

Michel van Aert – 26 jaar
Varkens en akkerbouw

Als varkenshouder uit Nederweert zit Michel in de maatschap met zijn ouders. Michel en zijn ouders hebben een varkenshouderij en akkerbouwbedrijf met 800 zeugen, 6.500 vleesvarkens en 125 hectare akkerbouwgrond. Deze grond wordt voornamelijk gebruikt om maïs op te telen voor de varkens. Dit wordt ingezet als CCM.

 

Anton Bouw – 26 jaar
Melkvee en varkens

Anton is afkomstig uit Lieshout. Hij heeft samen met zijn ouders een gemengd bedrijf met 125 koeien en 800 vleesvarkens. Daarnaast is Anton voorzitter van AJK de Peel met 165 leden. Vader Toon zit in de ledenraad van Voergroep Zuid.

 

John van den Broek – 23 jaar
Melkvee en pluimvee

John is woonachtig in Nederweert. Op het gemengde bedrijf van de familie houden ze 150.000 vleeskuikens in Nederweert en 70 koeien in Maarheeze. Daarnaast houdt John met zijn oom in Helenaveen 135 koeien op 100 hectare in maatschap. John focust vooral op de koeien en zit nu ruim een jaar in het bestuur bij AJK Eindhoven Zuid met ongeveer 130 leden.